Duurzaam toerisme betekent een balans tussen economie, mens en milieu. Toerisme is een economische activiteit die niet ten koste moet gaan van de betrokkenen (reisindustrie, toeristen, maar ook de lokale bevolking) en natuur en milieu. Dit is allemaal niet zo vanzelfsprekend als het klinkt. Omdat toerisme veel geld oplevert en veel mensen een baan kan opleveren, ligt hier vaak de prioriteit. Niks wordt de ontwikkeling van het toerisme in de weg gelegd. Er wordt non-stop gebouwd aan infrastructuur, hotels en andere voorzieningen. De natuur moet wijken voor deze ongebreidelde groei. Als er limieten gesteld zouden worden aan het aantal wegen of hotels, dan zou dit leiden tot verlies aan inkomsten. En dit moet natuurlijk vermeden worden. Ook de milieuvervuiling die de bouw en constructie van infrastructuur en voorzieningen, wordt op de koop toegenomen. Om maar niet te spreken over de milieuvervuiling veroorzaakt door vliegverkeer, afval en watervervuiling. Door op korte termijn veel winst te willen boeken, wordt toerisme op de lange termijn niet mogelijk. Toerisme is namelijk afhankelijk van een mooie natuur, een schone lucht en schoon water.
Toerisme en de natuur: vrienden of vijanden?
Waar gaat het hier om? Om een verstoorde relatie tussen toerisme en de natuur, de planet dimensie. Toerisme en natuur hebben een haat-liefde verhouding: ze kunnen niet zonder, maar ook niet met elkaar. Toerisme heeft dus veel negatieve effecten op de natuur en op het milieu, maar kan gelukkig ook bijdragen tot natuurbehoud. Hoe? Toerisme is één van de enige industrieën die een natuurgebied in zijn originele staat kan houden. Industrieën als de landbouw, houtkap en de oliewinning beschadigen de natuur. Kleinschalig ecotoerisme daarentegen kan de natuur in zijn originele staat behouden door entreegelden en vergunningen, maar ook door bedrijvigheid in en rond het gebied. Denk daarbij aan hotels of guest houses, restaurants, souvenirshops, fiets- of paardenverhuur. Denk ook aan gidsen, parkbeheerders, chauffeurs en dragers die geld verdienen met het toerisme. Je kunt hieruit concluderen dat natuur vooral geld kan opleveren als de mensen die in en rond het gebied wonen ervan meeprofiteren. Als toerisme geld en werk oplevert, ontstaat er ook draagvlak onder de omwonenden. De mensen zullen zich gaan inzetten voor het behoud van hun inkomstenbron, de natuur.
Lokale betrokkenheid
Het is dus duidelijk dat toerisme en natuur elkaars vrienden en tegelijkertijd elkaars vijanden zijn. Dit kenmerkt ook de relatie tussen toerisme en de lokale bevolking op de bestemming. Als we het hebben over duurzame ontwikkeling, dan wordt er vaak de meeste aandacht besteedt aan natuur & milieu aspecten. Niet zo verwonderlijk, want de effecten hierop zijn redelijk makkelijk meetbaar. Effecten van sociaal-culturele aard zijn veel lastiger te meten. En daarom ook minder tastbaar. Maar gezien duurzame ontwikkeling een balans tussen de drie Ps (people planet profit) inhoudt, is aandacht voor sociaal-culturele aspecten even belangrijk als aandacht voor de economie en natuur & milieu. De lokale bevolking kan enerzijds de dupe worden van het toerisme, anderzijds kunnen ze er de vruchten van plukken. Als er toerisme ontwikkelt wordt op een bepaalde bestemming, zijn het vaak de overheden, projectontwikkelaars en de hotelketens die de koers ervan bepalen. Zeker in ontwikkelingslanden is de rol van de lokale bevolking in dit proces minimaal. Er zijn bijvoorbeeld ook geen inspraakrondes die wij in Nederland wel hebben. Locals zijn vaak niet betrokken bij het plannen van toeristische ontwikkeling. Zij komen pas veel later in beeld, als er werk nodig is in de hotels. Dan gaat het voornamelijk om laagbetaalde banen als schoonmaker en tuinman. Het management wordt uit het buitenland gehaald. Gelukkig zijn er wel steeds meer trainingen en opleidingen die de lokale bevolking opleiden om op alle niveaus binnen de toerisme sector te kunnen werken.
De effecten van toerisme
In bestemmingen waar toerisme in korte tijd hard groeit, en het massale vormen aanneemt, kunnen er negatieve effecten ontstaan die moeilijk op te lossen zijn. Denk aan afvalproblemen, waterschaarste, geluidsoverlast en algehele verpaupering. Locals worden hiervan de dupe. Er wordt vaak geen geld vrijgemaakt om deze problemen op te lossen. Niet alleen de bestemming is hiervoor verantwoordelijk, ook de toerist zelf: “de vervuiler betaald” principe. Maar dit is nog een nieuw begrip in de toerisme sector. Als bezoekersaantallen dalen doordat de bestemming niet meer mooi en attractief is, gaat de overheid en de reisindustrie pas nadenken over herstelwerkzaamheden. Door het opknappen van de bestemming (opruimen van de troep, nieuwe voorzieningen plaatsen, groene zones aanwijzen, etc) kan er een nieuw imago worden aangemeten om toeristen aan te trekken. De invoering van een ecotax om herstelwerkzaamheden uit te voeren, zou elke bestemming aantrekkelijk houden voor toeristen en ook een gezonde leefomgeving bieden voor de locals.
Zeker in ontwikkelingslanden is het contrast tussen “hosts” (lokale bevolking) en “guests” (toeristen) erg groot. De toerist, omhangen met fotocamera’s en juwelen, wordt vaak gezien als wandelende geldbuidel. Dit kan in arme landen resulteren in criminaliteit jegens toeristen. Een stad als Nairobi wordt niet voor niks ‘Nairobbery” genoemd. Ook kunnen toeristen bedelen in de hand werken. Hoe vaak gebeurt het niet dat toeristen snoepjes en pennen uit de bus gooien tijdens een rondreis? Geen wonder dat kinderen dan gaan bedelen. Het levert meer geld op dan naar school gaan. Als je als toerist iets wilt geven, kun je dat het beste doen via schooltjes of andere ontwikkelingsprojecten.
Culturele uitingen, zoals dansen en ceremonies, worden vaak alleen maar uitgevoerd ten behoeve van de toerist. Vaak zijn deze tradities geen onderdeel meer van de hedendaagse cultuur, maar kan er wel geld mee verdiend worden door het toerisme. Dit wordt “staged authenticity” genoemd. Een goed voorbeeld van staged authenticity zijn bijvoorbeeld de culturele dansen in Bali, Indonesië. Voor de dansen worden prachtige kostuums aangedaan, die daarna weer worden vervangen door T-shirts en spijkerbroek. Maar kijk ook eens dichter bij huis: alle buitenlanders die naar ons land komen identificeren Nederland als een land vol tulpen, kaas, molens en klompen. In Volendam worden ook nog steeds volksdansen opgevoerd voor toeristen. Maar representeert dit onze hedendaagse cultuur? Weinig, maar dat imago levert ons wel miljoenen toeristen per jaar op. En wat is er op tegen dat bepaalde culturele uitingen kunstmatig in stand worden gehouden?
De intrede van community-based tourism
Een succesvolle vorm van toerisme, waarin toeristen en lokale bevolking interactie met elkaar hebben, is het “community-based tourism”. Dit vindt vooral plaats in kleine dorpen in rurale gebieden, waar toeristen een dag of meerdere dagen verblijven en het leven meemaken van de lokale bewoners. Accommodaties voor toeristen worden gebouwd in de lokale stijl, en lijken zoveel mogelijk op de huisjes of hutten van lokale bewoners. Toeristen ondernemen lokale activiteiten, zoals eten klaarmaken, wandeltochten maken of mee vissen. En als er speciale gelegenheden zijn, zoals een bruiloft, dan mogen toeristen ook van de partij zijn. Omdat toeristen op deze manier heel dichtbij het lokale leven van de bevolking staan, ontstaat er respect en ontzag voor deze manier van leven. Daarnaast betalen de toeristen voor hun trip rechtstreeks aan de lokale bevolking, die dit geld bijvoorbeeld kan gebruiken voor maatschappelijke projecten, zoals een waterpomp, een ziekenhuis of een school. Zo kan toerisme bijdragen tot armoedebestrijding.